Wie ben jij om te OORDELEN?

Nog niet zo lang geleden moest ik een dierbare vriend confronteren. Het was niet leuk of comfortabel. Ik had het liever niet gedaan. Ik probeerde liefdevol uitdrukking te geven aan mijn bezorgdheid jegens hem. De onmiddellijke reactie was: “Wat? Wie ben JIJ om te oordelen? Yeshua zei het zelf: ‘Oordeel niet, zodat u niet geoordeeld wordt’”. Welnu, er stond geen Schriftreferentie naast zijn woorden in de lucht geschreven, maar ik wist precies welke passage hij bedoelde, namelijk Mattheüs 7: 1.

Maar zei Yeshua werkelijk dat we nooit iets kritisch moeten zeggen over de acties van anderen? Dit is echter wel hoe de meesten het interpreteren. En veel mensen gebruiken die interpretatie zo, zodat ze vreedzaam kunnen blijven doorleven met hun zondige gedrag of acties.
Het is eigenlijk grappig, omdat het vragen van “Wie ben jij om te oordelen?”, op zich ook een oordeel is.
Het zegt eigenlijk: “Jij bent fout om te oordelen”.
Ik heb er nooit aan gedacht om te reageren met “en wie ben jij om mijn oordeel te beoordelen!
En dan nog iets, hoe zouden congregaties eruitzien als niemand iemand zou straffen voor hun zonde uit angst om te oordelen?

Wat bedoelde Yeshua eigenlijk toen Hij zei: “Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt”?

Een basisregel voor interpretatie

Zoals ik door mijn eigen fouten geleerd heb, is een verkeerde interpretatie van de Schrift bijna altijd verbonden met het negeren van de context van het vers. Waar en wanneer werd dit gezegd? Waarom en aan wie was dit gezegd? Het beantwoorden van deze basisvragen stelt ons in staat om de ware betekenis van deze passage te begrijpen.

Waar en wanneer?

“Toen Yeshua de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem.”(Mattheüs 5: 1)
Yeshua zit op een berg. Zijn discipelen zijn daar bij Hem en zetten zich schrap om HaShem te horen spreken, ze maken zich op voor een “quality time” met hun Heer. Ze begrijpen dat elk woord dat uit Zijn mond zal komen een “woord van eeuwig leven” is (Johannes 6:68)
Kun je je dat voorstellen? Erbij zijn, de eerste keer te luisteren naar wat waarschijnlijk de meest beroemde preek in de geschiedenis is – de Bergrede?
Mattheüs 5: 1 geeft ons een beeld van intimiteit: “Zijn discipelen kwamen naar Hem toe.”

Dat wil niet zeggen dat de Bergrede alleen bedoeld was voor de discipelen, maar dat Yeshua wilde dat zij deze woorden zo duidelijk mogelijk zouden horen, omdat Hij deze waarheden aan Zijn discipelen toevertrouwde om ze door te geven. Dit was een tijd waarin de Joden werden onderdrukt, door zowel de religieuze als de politieke leiders. De discipelen bereidden zich waarschijnlijk voor op het plan van Yeshua om de situatie op zijn kop te zetten en hoe Hij zowel de religieuze als de politieke systemen ten val zou brengen. Och, wat zaten ze er naast.

Waarom en aan wie

Zoals de discipelen ontdekten, legde Yeshua geen plan op over hoe ze alle verschillende leiders, waarvan zij dachten dat ze hen onderdrukten, moesten vernietigen en verdrijven, maar hij toonde hun eerder hun Koninklijke waarden die zouden vernietigen wat hen werkelijk onderdrukte – hun eigen gevallenen en corrupte perceptie van het leven.

Door de hele Schrift heen berispt Yeshua de Farizeeën voortdurend voor hypocrisie, waarbij ze een specifieke corrupte en gevallen perceptie van het leven hanteren, namelijk de gedachte dat HaShem werken van aanbidding accepteert wanneer het hart niet schoon is.

Laten we nu teruggaan naar Matthew 7, maar deze keer lezen we het in zijn context:

“Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt; want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u zelf geoordeeld worden; en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden. Waarom ziet u wel de splinter in het oog van uw broeder, maar merkt u de balk in uw eigen oog niet op? Of, hoe zult u tegen uw broeder zeggen: Laat toe dat ik de splinter uit uw oog haal; en zie, er is een balk in uw eigen oog? Huichelaar, haal eerst de balk uit uw oog en dan zult u goed kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder te halen.”(Mattheüs 7: 1-5)

Zoals je kunt zien, was Yeshua’s kwestie niet het uiten van morele zorg voor een broer of zus, maar eerder het uiten van die bezorgdheid met bij jezelf een hart vol trots of terwijl je zelf dezelfde dingen doet of erger. Hij zei niet dat we nooit iemand moeten vertellen dat hun zonde verkeerd is! In plaats daarvan instrueerde Hij hen om hun te vertellen dat hun zonde verkeerd was, maar in nederigheid, nadat zij eerst hun eigen tekortkomingen hadden herkend en aangepakt.

Let op: Yeshua roept ons zelfs op om er actief mee bezig te zijn:
“Huichelaar, haal eerst de balk uit uw oog en dan zult u goed kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder te halen.”(Mattheüs 7: 5)
Yeshua zegt dat ze moeten oordelen, maar pas nadat de “balk” uit hun eigen oog is verwijderd. Yeshua’s probleem was niet de daad van het beoordelen of oordelen van iemand voor hun zonde, maar eerder de hypocrisie achter die daad.
Yeshua richtte zich altijd tot het hart.

De juiste houding

We zijn geroepen om harde waarheden aan anderen te vertellen, maar het moet met een hart vol van nederigheid en liefde naar de ander zijn, en nadat we met onze eigen zonden hebben afgehandeld.
Waarom is dat? Het eindresultaat dat we willen is dat “wij op elkaar letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken.”(Hebreeën 10:24), en om elkaar verder te brengen in heiligheid en een waarlijk gezegende wandel met God.
Is dat niet wat we allemaal willen? Of, tenminste, wat we zouden willen als kinderen van HaShem?
Ik wil mezelf omringen met mensen die me kunnen veroordelen overeenkomstig het Woord van HaShem en me kunnen helpen een goddelijk man te zijn.
Ik wil niet het recht om te oordelen, ik wil het juiste hart om terecht te oordelen. Paulus zei het perfect:

“Broeders, ook als iemand onverhoeds tot enige overtreding komt, moet u die geestelijk bent, zo iemand weer terechtbrengen, in een geest van zachtmoedigheid. Houd intussen uzelf in het oog, opdat ook u niet in verzoeking komt.”(Galaten 6: 1)

Baruch HaShem