Naam zionist is compliment

Rabbijn Jacobs:

Is de aanduiding ”zionist” een scheldwoord of een compliment? „Al zou iemand mij opzettelijk willen kwetsen, dan nog zou ik daarmee vereerd moeten zijn. De term ”zionist” heeft zo’n diepe betekenis.”

Rabbijn Jacobs

De opperrabbijn van Neder­land sprak over ”Zionist, scheldwoord of compliment? Hij zei zich nauwelijks te kunnen voorstellen dat iemand de typering ”zionist” als scheldwoord gebruikt, omdat het woord ”Sion” zo direct met de Thora, de onderwijzing en de studie van het spreken van de Aller­hoogste verbonden is.

Jacobs legde dit uit naar aanleiding van Micha 4:2 („want uit Sion zal de wet uitgaan, en des Heeren woord uit Jeruzalem”). Het doel van Bijbelstudie is volgens hem niet er zelf groter van te worden –„als dat zo zou zijn, kun je er beter meteen mee stoppen”– maar om één te worden met de Allerhoogste. Een zionist is volgens de rabbijn iemand die ernaar streeft een eenheid met God te bewerken en die de Allerhoogste wil „reflecteren” voor de omgeving. „Als iemand mij uitscheldt dat ik zionist ben, kan ik dat niet anders dan als een groot compliment opvatten, al bedoelt die ander dat nog zo beledigend”, aldus Jacobs.

Uitvoerig ging hij in op een gezegde uit de Misjna, de mondelinge traditie van Schriftuitleg van beroemde rabbijnen, dat God te allen tijde moet worden geloofd, niet alleen voor goede, maar ook voor kwade zaken die de mens overkomen. Jacobs bracht dit in verband met Jozef, die tegenover zijn broers getuigde dat ook de kwade dingen uiteindelijk ten goede gekeerd waren. „Alles komt van boven en omdat God liefde is, is alles wat van boven komt ook liefde, al kunnen we dat niet altijd zo bekijken.”

De rabbijn legde uit wat het betekent tot het uitverkoren volk te behoren. Hij zei liever het woord ”uitgekozen” te gebruiken, omdat daarin beter de plicht van het vruchten voortbrengen doorklinkt. Zionisten of joden –dat is voor Jacobs hetzelfde– hebben de taak „de omgeving te verheffen” door die in de dienst aan God op te nemen. Om die reden werd het land Israël gegeven, namelijk om dat te „veroveren, in de zin van aan God toewijden.”

Daarom wensen Joden bruidsparen toe dat zij vruchtbaar zullen zijn. Daarmee is, aldus Jacobs, niet alleen de kinder­zegen bedoeld, maar ook de plicht iets goeds te produceren.

Dit voortbrengen van goede vruchten is voor de rabbijn onlosmakelijk verbonden aan het zionist-zijn. Als dat tegenstand oproept, is dat eigenlijk een goed teken, zei hij, „want het goede ondervindt altijd tegenstand.”