Openbaring 19 is een spannend hoofdstuk. Het wordt door velen beschouwd als het hoogtepunt van Openbaring zijn.
Eerder in hoofdstuk 16 lazen we over de schaal van oordelen, die worden uitgestort over de hoer (Babylon) na haar uitspraak in de zevende trompet. Hoe haar macht om te heersen wordt vernietigd wanneer deze schalen over haar zijn uitgestort, maar zelfs nadat ze is gevallen, zullen de demonische geesten die Satan, het pausdom (hoer) en de valse profeet (Mohammed) beheersen nog steeds de legers van de wereld commanderen en bij elkaar brengen voor de strijd tegen Israël, in een wanhopige laatste poging om haar te vernietigen.
Hitgalut (Openbaring) 16:13-16
“En ik zag uit de bek van de draak [satan] , uit de bek van het beest [Christendom] en uit de mond van de valse profeet [Mohammed, islam] drie onreine geesten komen, als kikvorsen. Dit zijn namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de aarde en van de hele wereld, om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van de almachtige Elohim. Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die waakzaam is en op zijn kleren acht geeft, zodat hij niet naakt zal rondlopen en men zijn schaamte niet zal zien. En hij verzamelde hen op de plaats die in het Hebreeuws Har Megiddo (Armageddon) wordt genoemd.”
De hoofdstukken 17 en 18 zijn “inzet” hoofdstukken die praten over de val van Babylon, maar in Openbaring 19 zijn we weer terug in de tijdlijn en de heiligen loven JHWH voor het ten val brengen van Babylon, want nu kunnen ze trouwen. Vers 8 zegt dat de bruid gekleed wordt in fijn linnen, dat de rechtvaardige daden van degenen die apart gezet zijn vertegenwoordigt.
Hitgalut (Openbaring) 19:1-9
“En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan Adonai, onze Elohim. Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar {aan haar-Letterlijk: uit haar hand. } gewroken heeft. En zij zeiden voor de tweede keer: Halleluja! En haar rook stijgt op in alle eeuwigheid. En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer, aanbaden Elohim, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja! En er kwam een stem uit de troon, die zei: Loof onze Elohim, al Zijn dienstknechten, en die Hem vrezen, kleinen en groten! {De bruiloft van het Lam } En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want Adonai, de almachtige Elohim, is Koning geworden. Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt. En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van Elohim.”
In vers 10 valt Yochanan (Johannes) neer voor de voeten van de boodschapper (engel), en aanbidt hem. De bode zegt echter dat niet te doen omdat hij ook slechts een dienaar is. (Voor meer informatie zie de studie: “Yeshua is JHWH”)
Hitgalut (Openbaring) 19:10
“En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei tegen mij: Pas op dat u dat niet doet! Ik ben een mededienstknecht van u en van uw broeders, die het getuigenis van Yeshua hebben. Aanbid Elohim. Het getuigenis van Yeshua is namelijk de Ruach van de profetie.”
In Openbaring 19:11 keert Yeshua terug op het witte paard. Dit is niet het witte paard van de antimessias uit het eerste zegel (Openbaring 06:02), maar een ander wit paard. In deze passage wordt Yeshua vergezeld door het leger van hen die apart gezet zijn (heiligen), die ook weer gekleed zijn in fijn wit linnen (die hun rechtvaardige daden vertegenwoordigen).
Hitgalut (Openbaring) 19:11-14
En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn naam luidt: Het Woord van Elohim. En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos.
Zoals we in het volgende hoofdstuk over de Opname zullen zien vertegenwoordigt dit leger van heiligen waarschijnlijk de 144.000 die geroepen zijn naar de hemel in Openbaring 11:02. Het kan echter ook staan voor degenen die apart gezet zijn (heiligen) die zijn verrezen ten tijde van de dood en opstanding van Yeshua. De reden dat ze kunnen “terugkeren” met Yeshua is dat ze al naar Hem opgingen en bij Hem waren.
Mattityahu (Mattheüs) 27:50-53
“Yeshua riep nogmaals met luide stem en gaf de geest. En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden; de aarde beefde en de rotsen scheurden; ook werden de graven geopend en veel lichamen van heiligen die ontslapen waren, werden opgewekt; en na Zijn opwekking gingen zij uit de graven, kwamen in de heilige stad en zijn aan velen verschenen.”
Vers 15 vertelt ons dat Yeshua de heidenen zal slaan met een zwaard dat uit Zijn mond komt, en over hen zal heersen met een ijzeren staf.
Hitgalut (Openbaring) 19:15
“En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn {van de grimmige toorn-Letterlijk: van de toorn en van de gramschap. } van de almachtige Elohim.”
Dit verwijst naar Psalm 2, waar we te horen krijgen dat Yeshua zal heersen over de heidenen met de ijzeren staf, die hij kreeg van zijn vader.
Tehilliem (Psalmen) 2:7-9
“Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk.”
We zullen echter zien dat Yeshua niet fysiek aanwezig zal zijn op aarde in deze tijd. Integendeel, “Hijzelf” zal heersen over de heidenen plaatsvervangend door Zijn lichaam (dat wil zeggen, hen die apart gezet zijn), aan wie Hij zegt dat Hij exact dezelfde ijzeren staf zal geven.
Hitgalut (Openbaring) 2:26-27
“En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over de heidenvolken. En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf-zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden-zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen.”
Dit stemt ook overeen met Daniël 7:26-27, waar ons vertelt wordt dat nadat Babylon gevallen is, het koninkrijk en de heerschappij zal worden gegeven aan de heiligen van de Allerhoogste. Wanneer het koninkrijk en de heerschappij wordt gegeven aan de onderscheidenen, is dit hetzelfde als het geven ervan aan “Hem”, omdat Zijn onderscheidenen Zijn lichaam zijn.
Daniël 7:26-28
“Daarna zal het gerechtshof zitting houden: men zal hem zijn heerschappij ontnemen, hem verdelgen en volledig {volledig-Letterlijk: tot het einde. } vernietigen. Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen. Hier is het einde van deze woorden. Wat mij, Daniël, betreft-mijn gedachten verschrikten mij zeer, en mijn gelaatskleur veranderde. Deze woorden bewaarde ik echter in mijn hart.”
Vers 16 laat zien dat Openbaring in het Hebreeuws of Aramees is geschreven, en vervolgens werd vertaald in het Grieks. In het Hebreeuws is het woord voor een banier is “dagel” (דגל), en het woord voor een dijbeen is “Ragel” (רגל). In geschreven script lijken de eerste letters van elk woord (ד en ר) erg veel op elkaar, en zijn waarschijnlijk verkeerd vertaald door een schrijver. Het is veel zinvoller dat de naam Yeshua zou worden geschreven op Zijn legerbanier, dan dat die getatoeëerd zou zijn op zijn dijbeen.
Hitgalut (Openbaring) 19:16
“Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren.”
“Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn banier deze naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren.”
De legers van de wereld hebben zich verzameld bij Har Megiddo, in hun laatste wanhopige poging om Israël te vernietigen, maar Yeshua vernietigt in plaats daarvan hen. Hij roept ook de vogels van de lucht voor het “avondmaal van de grote Elohim”, waar ze het vlees van koningen en van machtige mannen komen eten. Zoals we dadelijk zullen zien loopt dit schriftstuk parallel zowel voor het bruiloftsmaal van Hosea 2, als voor de eerste oorlog van Gog en Magog.
Hitgalut (Openbaring) 19:17-21
En ik zag één engel dicht bij de zon staan, en hij riep met luide stem naar alle vogels die hoog aan de hemel vlogen: Kom en verzamel u voor het avondmaal van de grote Elohim, om te eten vlees van koningen, en vlees van oversten over duizend, en vlees van machtigen, en vlees van paarden en van hen die daarop zitten, en vlees van alle vrijen en van slaven, kleinen en groten. En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers bijeenverzameld om oorlog te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn leger. En het beest [Rome] werd gegrepen, en met hem de valse profeet [Mohammed], die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zat, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam. En alle vogels werden verzadigd met hun vlees.”
Vergelijk dit gedeelte met Hosea 2, dat spreekt van het huwelijksfeest. De uitleg van de vogels die feestvieren aan het einde van een grote veldslag is parallel.
Hosjea (Hosea) 2:14-23
Daarom, zie, Ikzelf ga haar lokken, haar de woestijn in leiden, en naar haar hart spreken. Ik zal haar daarvandaan haar wijngaarden geven, en het Dal van Achor tot een deur van hoop. Daar zal zij zingen als in de dagen van haar jeugd, als op de dag dat zij wegtrok uit het land Egypte. Op die dag zal het gebeuren, spreekt JHWH, dat u Mij zult noemen: mijn Man, en Mij niet meer zult noemen: mijn Baäl! Dan zal Ik de namen van de Baäls uit haar mond wegdoen en aan hun namen zal niet meer gedacht worden. Ik zal voor hen een verbond sluiten op die dag met de dieren van het veld, met de vogels in de lucht en de kruipende dieren op de aarde. En boog, zwaard en strijd zal Ik van de aarde doen verdwijnen, {doen verdwijnen-Letterlijk: verbreken. } en Ik zal hen onbezorgd doen neerliggen. Ik zal u voor eeuwig tot Mijn bruid nemen: ja, Ik zal u tot Mijn bruid nemen in gerechtigheid en in recht, in goedertierenheid en in barmhartigheid. In trouw zal Ik u voor Mij als bruid nemen; en u zult JHWH kennen. Op die dag zal het geschieden, spreekt JHWH, dat Ik zal verhoren. Ik zal de hemel verhoren en die zal de aarde verhoren. Dan zal de aarde het koren, de nieuwe wijn en de olie verhoren, en die zullen Yisraël verhoren. En Ik zal haar voor Mij in de aarde zaaien en Mij ontfermen over Lo-Ruchama. Ik zal zeggen tegen Lo-Ammi: U bent Mijn volk, en hij zal zeggen: Mijn Elohim!
Na de grote veldslag realiseert Ephraïm zich wie ze is, en ze stopt met JHWH “mijn God” (mijn Ba’ali) te noemen. [Hou er ook rekening mee dat JHWH in vers 23 niet zegt dat hij zijn bruid zal opnemen naar de hemel. Integendeel zelfs, hij zegt dat hij Efraïm voor Zichzelf zal zaaien in de aarde, wat betekent dat ze hier op aarde zullen blijven leven.]
Laten we nu het Schriftgedeelte hierboven vergelijken met Yehezqel (Ezechiël) 39, dat de eerste oorlog van Gog en Magog beschrijft vóór het duizendjarig rijk. Opnieuw zien we de vogels van de lucht komen smullen na een grote slag – en de mensen van JHWH beseffen wie ze zijn, en wie Hij werkelijk is.
Yehezqel (Ezechiël) 39:1-29
En u, mensenkind, profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt JHWH Elohim: Zie, Ik zál u, Gog, oppervorst van Mesech en Tubal! Ik zal u omkeren, u meeslepen, u doen optrekken uit het uiterste noorden en u op de bergen van Israël brengen, maar Ik zal uw boog uit uw linkerhand slaan, en uw pijlen uit uw rechterhand doen vallen. Op de bergen van Israël zult u vallen, u en al uw troepen, en de volken die met u zijn. Ik heb u aan allerlei soorten roofvogels {aan allerlei soorten roofvogels-Letterlijk: aan roofvogels, vogels van elke vleugel. } en aan de dieren van het veld tot voedsel gegeven. Op het open veld zult u vallen, want Ík heb het gesproken, spreekt JHWH Elohim. Ik zal vuur zenden in Magog en onder hen die onbezorgd de kustlanden bewonen. Dan zullen zij weten dat Ik JHWH ben. Ik zal Mijn heilige Naam te midden van Mijn volk Israël bekendmaken en Mijn heilige Naam niet langer laten ontheiligen. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik JHWH ben, de Heilige in Israël. Zie, het komt en zal gebeuren, spreekt JHWH Elohim. Dit is de dag waarover Ik gesproken heb. {De toekomst van Israël } De inwoners van de steden van Israël zullen de stad uit gaan, een vuur aansteken en de wapens, de kleine en de grote schilden, de bogen en de pijlen, de handstokken en de speren verbranden. Zij zullen daarvan zeven jaar lang vuur stoken, zodat zij geen hout uit het veld hoeven te halen en niets uit de bossen hoeven te hakken, maar vuur kunnen stoken van de wapens. Zo zullen zij hun plunderaars plunderen en beroven wie hen beroofd hadden, spreekt JHWH Elohim. Op die dag zal het gebeuren dat Ik Gog daar in Israël een plaats voor een graf zal geven, het dal van de reizigers, dat reizigers de weg verspert, ten oosten van de zee. Daar zullen zij Gog en heel zijn menigte begraven en zullen het noemen: Dal van de menigte van Gog. Het huis van Israël zal hen begraven om het land te reinigen, zeven maanden lang. Heel de bevolking van het land zal begraven. En het zal hun tot een naam zijn op de dag dat Ik Mijzelf verheerlijk, spreekt JHWH Elohim. Ook zullen zij mannen afzonderen die voortdurend met de reizigers door het land trekken en hen die op het land achtergebleven zijn, begraven om het land te reinigen. Na verloop van zeven maanden moeten zij op onderzoek uitgaan. En als de reizigers door het land trekken en iemand een menselijk bot ziet, moet hij er een merkteken bij zetten, totdat de doodgravers het begraven hebben in het Dal van de menigte van Gog. (En Hamona {Hamona betekent: menigte. } is ook de naam van een stad.) Zo zullen zij het land reinigen. En u, mensenkind, zo zegt JHWH Elohim: Zeg tegen alle soorten vogels {alle soorten vogels-Letterlijk: vogels van elke vleugel. } en tegen alle dieren van het veld: Verzamel u en kom, kom van rondom bijeen, bij Mijn offer, dat Ik breng, een groot offer voor u op de bergen van Israël, en eet vlees en drink bloed. U zult vlees van helden eten en het bloed van de vorsten van het land drinken: van rammen, lammeren, bokken, jonge stieren, allemaal gemest vee van Basan. U zult vet eten tot verzadiging toe en bloed drinken tot dronkenschap toe, van Mijn offer dat Ik voor u gebracht heb. U zult verzadigd worden aan Mijn tafel met paarden en ruiters, helden en alle strijdbare mannen, spreekt JHWH Elohim. Ik zal Mijn heerlijkheid onder de heidenvolken laten blijken. Alle heidenvolken zullen Mijn oordeel zien dat Ik geveld heb, en Mijn hand, die Ik op hen gelegd heb. Dan zullen zij die van het huis van Israël zijn, weten dat Ik, JHWH, hun Elohim ben, vanaf die dag en daarna. Dan zullen de heidenvolken weten dat zij die van het huis van Israël zijn, om hun ongerechtigheid in ballingschap zijn gegaan. Omdat zij Mij ontrouw waren, verborg Ik Mijn aangezicht voor hen en gaf Ik hen in de hand van hun tegenstanders, zodat zij allen door het zwaard vielen. Overeenkomstig hun onreinheid en overeenkomstig hun overtredingen heb Ik met hen gehandeld en Ik heb Mijn aangezicht voor hen verborgen. Daarom, zo zegt JHWH Elohim: Ik zal nu een omkeer brengen in de gevangenschap van Jakob, Ik zal Mij ontfermen over heel het huis van Israël en Ik zal het opnemen voor Mijn heilige Naam. Zij zullen hun schande moeten dragen, en heel hun trouwbreuk, die zij tegenover Mij gepleegd hebben toen zij onbezorgd in hun land woonden en er niemand was die hun schrik aanjoeg. Wanneer Ik hen uit de volken terugbreng en hen bijeenbreng uit de landen van hun vijanden, zal Ik door hen voor de ogen van veel heidenvolken geheiligd worden. Dan zullen zij weten dat Ik, JHWH, hun Elohim ben, omdat Ik hen onder de heidenvolken in ballingschap voerde, maar hen ook weer verzamelde in hun land en niemand van hen daarginds nog liet achterblijven. Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de JHWH Elohim.
Vers 22 vertelt ons dat het huis van Israël (Efraïm) zal weten dat Hij JHWH is vanaf die dag en verder – dus het is alleen de Slag van Armageddon, aan het einde van de gehele verdrukking, die hen uiteindelijk terugbrengt bij Hem.