Overdenkingen van Rabbi Lord Jonathan Sacks

“GELOOF & ONZEKERHEID”

Rosh Hashanah en Yom Kippur tijdens de coronaviruspandemie

Elul 5780 Lezingenreeks | Rabbi Lord Jonathan Sacks | Deel 1 van 3

Mag ik beginnen met u, uw familie en klal Yisra’el, het Joodse volk overal, een shana tova te wensen. Moge het voor jou en voor hen een goed jaar zijn, een gezond jaar, een veilig jaar en hopelijk een zoet jaar, ook voor jou, voor ons en voor heel Israël. Amen.

Toen ik opperrabbijn was, moest ik overal heen met beveiligers, want ik werd beschouwd als een doelwit en een risico. En hoewel het eigenlijk moeilijk was om nooit in staat te zijn om er alleen op uit te gaan, was het ook erg geruststellend. Soms was het ook eigenlijk wel heel grappig. Toen ik bijvoorbeeld op een locatie aankwam, waar ik moest zijn, laten we zeggen dat het een groot kantoorgebouw was, zou mijn beschermingsambtenaar voorgaan en het bij de receptioniste melden dat ik aankwam. En ik herinner me dat hij bij een gelegenheid voorging naar de receptioniste en zei: ‘Opperrabbijn.’ En de receptioniste keek op naar mijn beveiliger en zei: ‘Leuk U te ontmoeten opperrabbijn. Maar vertel me eens wie de kerel is met de baard achter je?’ Dus af en toe moesten we een beetje lachen.

Maar ik zei altijd tegen hen: er is een Hebreeuws woord dat twee heel verschillende betekenissen kent. En het wordt meestal op twee totaal verschillende manieren uitgesproken. Het woord bitachon, soms uitgesproken bitochon. Bitachon betekent veiligheid en bitochon betekent vertrouwen. En de verbinding tussen die twee betekenissen van dat ene woord is, denk ik, heel belangrijk.

De reden dat ik dit zeg is dat er verschillende vragenlijsten en onderzoeken zijn gedaan over de impact van de coronavirus-pandemie op het leven van mensen, De uitkomsten waren ongebruikelijke bevindingen. Ja, natuurlijk misten mensen de gemeenschap. Ze voelden zich afgesneden. Ze voelden zich geïsoleerd. Zij voelden soms beroofd van werk en soms van reizen. Dat alles maakte indruk.

Maar de belangrijkste impact van de pandemie en de gevolgen ervan was de onveiligheid. Mensen hebben het gevoel dat ze niet echt weten wat er gaat gebeuren: met hun gezondheid, met hun werk, voor hun bedrijf, voor de samenleving, voor alles en iedereen om hen heen. Ze weten niet hoe lang een lockdown zal duren of wanneer nieuwe quarantainebeperkingen zullen worden ingevoerd of wanneer maskers zijn vereist en wanneer niet, en wat gaat er gebeuren met testregimes. Mensen kunnen geen plannen maken voor de toekomst. Ze kunnen niet weten wat morgen gaat brengen. En dat ondermijnt hun gevoel van veiligheid.

Dus de vraag die ik deze Yamim Noraim, op deze “Dagen van Ontzag”, wil stellen is: hoe doen we dat, omgaan met onzekerheid? En het antwoord is vervat, of tenminste het Joodse antwoord is vervat, in dat ene woord: bitachon, het woord dat veiligheid enerzijds en geloof anderzijds betekent. Hoe ga je om met onzekerheid? Door emoenah.

Dat is al bijna 4000 jaar de Joodse ervaring. Jodendom gaat in zekere zin over onzekerheid, en misschien is dat in geen enkele andere religie zo, en hebben joden onzekerheid ervaren op een manier zoals geen enkel ander volk het ervaren heeft. Het joodse verhaal begint met Abraham en Sara die slechts een stem horen die hen wegroept van hun familie en hun geboorteplaats naar een land dat ze niet kenden, el ha’aretz asher areka, God vertelt ze niet eens waar ze heen gaan. Ze reizen naar een onbekende bestemming, ze reizen blind.

De tweede grote reis van Joodse identiteit wanneer Mozes de Israëlieten leidt door de woestijn, ook dat is een reis naar het onbekende. En zelfs de meest vernietigende criticus van het Joodse volk, de profeet Jeremia, zegt in een van de mooiste regels in de hele Tenach, een zin die we zeggen in musaf op Rosh Hashanah, zachartilach chessed neuraich ahavat kelulutaich lech tech acharei bamidbar lo zeruah. Dit betekent: “God, ik herinner me de vriendelijkheid van je jeugd, de liefde van je verloving, wat was je bereid me te volgen door een onbekend, ongezien land.”

Die bereidheid om naar een onbekende toekomst te reizen is van essentieel belang. Gedurende het hele Bijbels tijdperk was Israël, inderdaad natuurlijk verdeeld tussen Yehuda en de noordelijke stammen, een klein land of twee kleine landen omgeven door uitgestrekte wereldrijken. Aan de Nijldelta, Egypte, enerzijds en de Tigris-Eufraatvallei anderzijds. En het was altijd onveilig. Vervolgens nam de onzekerheid toe door de vernietiging, vooral met de Tweede Tempel toen Joden over de hele wereld verstrooid werden, en zeker in het Romeinse rijk en overal elders in een situatie van gevaar zonder rechten.

Na de Eerste Kruistocht in 1096 kenden Joden bijna duizend jaar vervolging in Europa. Er waren bloedbaden, er waren pogroms en er waren uitsluitingen in vrijwel elk land in Europa, beginnend in Engeland in 1290 en culminerend in Spanje in 1492 en Portugal in 1497. Joden waren zo veilig geweest in Spanje. Ze waren op die manier tot bekendheid gestegen zoals in geen enkel ander land in de diaspora. En toch stortte dat in 1391 in en werden Joden 101 jaren vervolgd en uiteindelijk verdreven.

Ik herinner me dat ik eens in de Britse bibliotheek een exemplaar van de Bijbel van Lissabon, de Tenach van Lissabon, zag, [uit] 1485, het meest magnifieke dat je ooit hebt gezien, klaarblijkelijk gemaakt in opdracht van een heel, heel rijke joodse koopman. En hij is daar in Lissabon en geniet van deze ongelooflijke rijkdom vanwege de kalligrafie en de verlichting en illustraties. En ik dacht bij mezelf: had hij een vermoeden dat er in slechts 12 jaar geen Joden meer in Portugal zouden zijn? Joden leefden met die onzekerheid.

Misschien wel de ergste van allemaal was die waarmee ze in Europa in de 19e en vroege 20e eeuw werden geconfronteerd omdat, na deze grote beweging van verlichting en emancipatie die Joden beloofde toegang te geven tot alles in de samenleving, uit dat geweldige moment ergste mutatie van antisemitisme kwam in de hele geschiedenis, en die uiteindelijk natuurlijk culmineerde in de Shoah.

En dat is in Europa, maar hoe zit het met Joden in Arabische landen? Vroeger waren er eeuwenlang bloeiende joodse gemeenschappen, in sommige gevallen duizenden jaren, in Iran, in Irak, in Syrië, in Libanon. En nu zijn deze landen bijna Judenrein, bijna Joodvrij. Joden moesten de landen opgeven die ze al zo lang kenden. Ze leefden met onzekerheid als een dimensie van hun bestaan.

De staat Israël leeft sinds zijn geboorte 72 jaar geleden met de bijna constante dreiging van terreur, van oorlog en van raketten. Nooit kunnen zij ontspannen zijn. En toch verloren Joden nooit, nooit, nooit hun emoenah. En dat bitochon was hun bitachon. Dat emoenah (geloof, vertrouwen, kracht en liefde) was hun veiligheid.

Naar mijn mening was een van de meest ontroerende uitzendingen die ik ooit heb gehoord die van mei 1941 toen een BBC-journalist, Patrick Gordon Walker, die uiteindelijk 25 jaar later minister van Buitenlandse Zaken werd, een uitzending maakte in het net bevrijde vernietigingskamp Bergen-Belsen. En in die opname hoor je de overlevenden van Bergen-Belsen zingen. En wat zingen zij? Hatikvah. Joden hebben nooit de hoop verloren, zelfs niet aan de poorten van de hel. En zo gingen Joden ermee om, met onzekerheid, op een manier waartoe niemand ooit eerder is gedwongen, en ik hoop dat dat nooit onder dwang opnieuw zal gebeuren.

Hoe gingen ze verder? Omdat ze in hun botten wisten: gan ki eilech bagatzah mavet lo irara ki atah imadi, hoewel ik door de vallei van de schaduw des doods loop, ik zal geen kwaad vrezen, want U bent met mij. Min hameitza karati yeh anani barmechavya, vanuit mijn opsluiting, vanuit mijn gevangenis, riep ik tot God en God antwoordde mij met ruimte. Esah einei el heharim meayin yavo ezri, ze hieven hun ogen op naar de heuvels, vanwaar hun hulp zou komen. Dat is een geweldig kracht. Joden zijn ‘s-werelds experts in het omgaan met onveiligheid.

Ik herinner me dat mijn vader, alev ha-shalom, al in de tachtig, vijf heel moeilijke operaties moest ondergaan.  Twee heupvervangende operaties. Toen ze het niet goed deden, volgden er nog twee nieuwe heupprothese operaties, en toen nog een vijfde. Elk van hen putte op de een of andere manier zijn kracht uit. Maar mijn vader, alev ha-shalom, moge vrede met hem zijn, had nooit echt een joodse opleiding gehad, maar mijn hemel, wat had hij een emoenah. Alles wat hij meenam naar het ziekenhuis was een tallit, zijn tefillin en een siddur en een kleine sefer tehillim, een boekje met Psalmen, dat ik hem vele jaren daarvoor had gegeven. En terwijl hij de Psalmen las zag ik hem sterker worden. En weet je, hij heeft me nooit verteld wat hij echt voelde maar ik zou het kunnen raden. Mijn vader, alev ha-shalom, zei tegen God: “Ribona shel olam, beyadach afkid ruchi”. “In Uw hand vertrouw ik mijn geest toe. Als je me daar in de hemel wilt hebben, ben ik klaar. Als je me hier op aarde wilt hebben, ben ik daar ook klaar voor. U Weet het, ik niet. Ik vertrouw gewoon op U”. En zijn vertrouwen stellen in HaKodesh Baruchu was een bron van ontembare kracht.

Een dag voordat de lockdown begon, ik denk dat het een dag was voordat de lockdown in Groot-Brittannië begon, deed ik een BBC-programma met Mervyn King, die gouverneur was geweest van de Bank of England tijdens de crash van 2008. We hadden het allebei over onze boeken. Ik had het over mijn boek Morality, dat op het punt staat in de Verenigde Staten te verschijnen, en hij had het over zijn boek genaamd Radical Uncertainty, Radicale onzekerheid. Hij en een econoom journalist, John Kay, hadden een boek geschreven over wat u moet doen om goede zakelijke beslissingen te nemen onder omstandigheden van onzekerheid. En het boek van Mervyn stelt twee dingen. Hij zegt, nummer één, de meeste onzekerheid wordt aangepakt in het bedrijfsleven en bankieren op basis van wiskundige risicomodellen. Hij zei verder dat ze niet erg behulpzaam zijn, omdat de werkelijkheid zelden past bij de parameters van wiskundige modellen. Vervolgens zei hij, daarom stel ik voor nummer twee, wat verhalend is. Begrijp wat er aan de hand is. Van welke gebeurtenis is dit verhaal een deel?

Nu, dat vond ik interessant. Maar eigenlijk denk ik dat hij het belangrijkste heeft gemist. Want wat je nodig hebt bij de besluitvorming onder omstandigheden van radicale onzekerheid, is een vaste hand, een vast oog en een vaste geest. En die zijn moeilijk in het oog van de storm. En de manier om dat te doen, is door bitochon te hebben, door erop te vertrouwen dat je hier doorheen zult komen. Zo heb ik in het judaïsme vaak beargumenteerd: Geloof is geen zekerheid, geloof is de moed om verder te leven met onzekerheid.

En daarom zou ik zeggen dat bitochon het allerbelangrijkste is dat we nodig hebben in het komend jaar, gezien de huidige omstandigheden op elk niveau; economisch, politiek en medisch. Het vers in Jesaja zegt: dishru Hashem behimatzo kera’uhu behiyoto karov, zoek God waar Hij gevonden wordt en roep Hem aan als Hij nabij is. Welnu, de waarheid is dat God altijd te vinden is en God is altijd nabij is. Dus Chazal begreep dat Jesaja niet zei: “zie God niet als God dicht bij ons is”. Hij zei eigenlijk: “zie God als we dicht bij God zijn”. En Chazal zei daarom dat deze gedachte verwijst naar de tien dagen, beginnend met Rosh Hashanah en eindigend op Yom Kippur.

Dat zijn de dagen waarop we moeten proberen geloof in ons op te nemen, geloof in te ademen, zoveel geloof in ons op te nemen als we maar kunnen, omdat geen andere dagen van het jaar zo intens zijn. Op geen enkele andere dag van het jaar is God en geloof zo dichtbij. En dat geloof zal jou en ons de kracht geven om met alle onzekerheden om te gaan die er nog steeds om ons heen zijn.

“MISLUKKING HEROVERDENKEN”

Deel 2

Een paar weken geleden stierf een heel bijzonder lid van onze gemeenschap. Ze was 97 jaar oud en haar naam was Suzanne Perlman met een gezegende herinnering. Ze was een artiest met aanzien. Zij studeerde, onder andere bij Oskar Kokoschka, de grote schilder. En haar levensverhaal is behoorlijk dramatisch. Ze werd geboren in 1922 in Boedapest, waar haar ouders een kunstgalerie hadden. In 1940 trouwde ze in Rotterdam in Holland. En slechts drie dagen voordat de nazi’s Holland binnenvielen, wisten zij en haar echtgenoot naar Parijs te ontsnappen. Ze moesten eigenlijk op een al rijdende trein springen naar Bordeaux springen. En vanuit Bordeaux konden ze een boot nemen naar Curaçao, waar ze vele jaren woonden.

Nu runden zij en haar man hun eigen kunst- en antiekgalerie op Curaçao, en de meeste van haar klanten daar in de winkel waren afkomstig van de cruiseschepen die daar aanmeerden, en sommigen van hen waren ook echt heel rijk. En bij één gelegenheid kwam een ​​heel, heel rijke vrouw aan land, kwam in de winkel, en vroeg Suzanne of ze schoenen te koop had van de beroemde Franse ontwerpster “Monsieur Damagé”.

Suzanne had niet alleen geen Damagé-schoenen, ze had eigenlijk nooit van Monsieur Damagé gehoord. Dus zei ze tegen de vrouw: “Kan ik een schoen zien en misschien vind ik iemand op Curaçao die er wat voor je kan krijgen?” De vrouw trok de schoen uit en Suzanne keek ernaar en draaide hem ondersteboven. En daar op de zool zag ze dat er iets geschreven stond en ze zag meteen wat het was. Op de zool van de schoen stond het woord ‘Beschadigd’. Met andere woorden, het was een defecte schoen met een fout erin die duidelijk voor een lage prijs was verkocht. En na verloop van tijd was de laatste ‘D’ van ‘Beschadigd’ versleten en zou je het kunnen lezen als ‘Damagé’. Deze vrouw ging ervan uit dat dat de naam was van een Franse schoenenontwerper. “Maak je geen zorgen”, zei Suzanne, “ik zal de schoenen snel voor je vinden”. En daar heb je het.

Ik hou eigenlijk van dat verhaal, omdat het best leuk is om na te denken over hoe een paar schoenen voor iedereen gebrekkig kunnen zijn, een fout kunnen bevatten en beschadigd kunnen zijn, maar voor de persoon die ze draagt, zijn ze speciaal, zijn ze exclusief, ze zijn kostbaar, ze zijn Monsieur Damagé..

En ik dacht eigenlijk: zijn dat niet de meesten van ons? Omdat met Rosh Hashana, en vooral op Yom Kippoer, en zeker tijdens Selichot, weten we niet allemaal dat we eigenlijk beschadigde goederen zijn? Wij hebben fouten, we hebben gebreken, we hebben tekortkomingen.

En toen dacht ik, maar wat als we in staat waren tot die paradigma verschuiving? Wat als we onszelf echt zouden kunnen zien als speciaal ontworpen door Monsieur Damagé? Stel dat onze tekortkomingen eigenlijk onze sterke punten zijn? Veronderstel dat ons onvermogen om X te doen, eigenlijk een vermogen is om Y te doen?

En toen begon ik na te denken over de Bijbelse karakters op wie dat van toepassing zou kunnen zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Levi, de derde zoon van Ya’akov, die een fel en gevaarlijk temperament had. Ya’akov, aan het einde van zijn leven op zijn sterfbed, vervloekt Levi. En toch was het Levi die, een of twee generaties later, de drie grote leiders van het Joodse volk gedurende de woestijnjaren voortbracht: Aaron, Miriam en Moshe.

We weten dat Moshe Rabbeinu een deel van die woede van Levi zelf ook had, maar waar dat naar buiten kwam in Moshe Rabbeinu’s leven was dat gerechtvaardigde verontwaardiging en een passie voor gerechtigheid. Ik heb dat vaak gedacht als Moshe Rabbeinu tegen God blijft zeggen, hij zegt het keer op keer: “Ik kan  niet spreken”. En ik denk bij mezelf, waarom koos God hém, Moshe Rabbeinu, uit alle mensen in de wereld, om Zijn woordvoerder te zijn? En toen dacht ik misschien leerde Moshe Rabbeinu, omdat hij dat niet kon spreken, te luisteren. En misschien is dat echt wat we nodig hebben in onze relatie met anderen mensen en onze relatie met God. Wat Moshe Rabbeinu dacht dat zijn zwakte was, was eigenlijk zijn kracht, zijn vermogen om te luisteren.

Rabbi Akiva leed aan een vreselijk probleem en dat is dat hij volgens de Gemara, 40 jaar oud was voordat hij zelfs maar begon te leren. Maar als je op 40-jarige leeftijd begint te leren, heb je een voordeel ten opzichte van alle anderen die begonnen te leren op het moment dat iedereen begint te leren. Dat voordeel is dat het leren dan moeilijker voor je is, maar het betekent dat je eraan werkt. En het eindresultaat is dat je Rabbi Akiva wordt, de grootste leraar van zijn generatie, omdat hij begreep hoe moeilijk leren is.

Reish Lakish, wiens eerste carrière vrachtwagenchauffeur was, was een man van geweld, werd een baal teshuvah, (proseliet) en het eindresultaat was dat omdat hij de meest ongebruikelijke achtergrond had van werkelijk alle Amoraim, (uitleggers) dat hij enkele van de mooiste dingen zei die iemand ooit zei over de kracht van teshuvah, omdat hij gedwongen was de kracht van teshuvah te ervaren.

Of als u een hedendaags voorbeeld neemt, slechts een paar weken geleden hebben we een van de meest opmerkelijke leraren en geleerden van onze generatie, van vele generaties, wijlen Rav Adin Steinsaltz z’l verloren. Adin kwam niet uit een conventionele achtergrond. Ik weet zeker dat je de verhalen kent. Het was het eerste wat hij de mensen vertelde als hij ze ontmoette. Dat zijn vader seculier en atheïst was. Het was zijn vader die hem naar Yeshiva stuurde omdat zijn vader zei: “Ik wil dat mijn zoon een apikoor wordt, maar niet een am ha’aretz”. “Ik wil dat mijn zoon een ketter is, maar geen domkop”. Als je nu zo’n vader hebt, en je komt uit een dergelijke achtergrond, je komt uit een seculiere wereld en je wilt Talmud leren, dan is dat een enorme berg om te beklimmen. Maar het betekende dat Adin de Talmoed uit kon leggen aan mensen, hoe seculier ze ook waren, omdat hij gedwongen was die reis te maken.

Niet alle, maar veel van de zwakke punten die we hebben, zijn eigenlijk sterke punten waarvan we nog niet hebben ontdekt hoe ze te gebruiken. Of minder dramatisch, door ons te concentreren op onze zwakheden, slagen we soms niet in het zoeken en het vinden onze eigen sterke punten.

De waarheid is dat er een ongebruikelijke zegen is, die we opnieuw krijgen nadat we een kopje water hebben gedronken of een kopje koffie. De bracha achrona zegt: “borei nefashot rabbot v’chesrona”, wat betekent “U maakt veel verschillende soorten zielen en hun tekortkomingen”. De letterlijke lezing van de bracha zegt: “Zelfs een tekortkoming is een gave van God”. Zelfs een tekortkoming is ontworpen door Monsieur Damagé, een negatief zelfbeeld verhindert ons soms om het goede te doen dat we werkelijk zouden kunnen doen. Dat is waarom ik probeer te vechten tegen het negatieve zelfbeeld van mensen.

Een van de grootste advocaten in Groot-Brittannië in de moderne tijd was wijlen Peter Taylor, wijlen Lord Taylor, Master of the Rolls en vervolgens Lord Chief Justice, senior rechter van Groot-Brittannië; Joods, maar niet vreselijk frum (religieus), maar het was een grote kiddush Hashem. Iedereen wist dat Peter Taylor niet alleen Groot-Brittannië’s leidende keurmeester was geweest, maar zeker een zeer speciale en uitstekende leidende keurmeester. En toen wij elkaar voor het eerst ontmoet, zei Peter tegen mij, ik was toen opperrabbijn, “Opperrabbijn, wat gaat u doen met een slechte oude zondaar zoals ik?” En ik zei: “Peter, ik kan niet toestaan ​​dat de Lord Chief Justice zo spreekt”. En de wijzen zeiden, zei ik, “Kol dayan sh’dan din emet le’amitato na’aseh shootaf lema’asseh bereishit”. “Elke rechter die een waar vonnis uitspreekt, wordt een partner van de Heilige, Zalig is hij in het scheppingswerk”. En Peter bloosde en zei dat dit het aardigste was dat iemand ooit tegen hem had gezegd. Hij was een geweldige man die zichzelf gewoon niet wilde zien als een fantastische man.

We zijn allemaal in staat tot groot goed. En we mogen nooit zeggen: “Ik kan het niet” of “Ik ben er niet tegen opgewassen” of “Ik ben als beschadigde goederen”. NEE, de waarheid is dat we allemaal het zeldzame en speciale product van Monsieur Damagé zijn.

“BOUWEN AAN DE TOEKOMST”

Deel 3

Er is iets heel vreemds aan Rosh Hashanah. Ik vraag me af of het je is opgevallen. Rosh Hashanah is het begin van de Aseret Yemei Teshuvah, de tien dagen van boetvaardigheid, met als hoogtepunt Yom Kippur. Daarom zou je hebben verwacht dat we dat proces van boetvaardigheid moesten beginnen met boetvaardigheid: onze zonden belijden; ashamnu, bagadnu, gazalnu; al cheit shechatanu; slach lanu avinu ki chatanu; slach u’mechal enz.

En toch, als je in de gebeden voor Rosh Hashanah kijkt, is er natuurlijk geen enkele aanwijzing voor, niets ervan, geen enkel woord over teshuvah. Wat er staat, is praten over malchiyot, zichronot en sjofarot, dat is de basisstructuur van Musaf: Gods koningschap en soevereiniteit over het universum, Zijn herinnering aan dingen uit het verleden, en de sjofarot, de klaroenroep van de ramshoorn. Dat zijn de basisstructuren van de Musaf Amidah, en ze gaan over God, ze gaan niet over ons.

Als we Rosh Hashanah proberen te definiëren in termen van de machzor (gebedsboek voor Yom Teroeah), zien we hayom harat olam, vandaag is de verjaardag van de schepping. Het is de verjaardag van de wereld. Er staat niets over teshuvah daarin, sommige kleine hints hier en daar, echt kleine hints, niet meer. Zochreinu lechayim, kotveinu lechayim, schrijf ons in de Boek des levens. Avinu malkeinu chadesh aleinu et ha’shana hazot letova, hazireinu b’teshuvah sheleima lefanecha, breng ons terug met volmaakt berouw. Maar we bidden dat op andere momenten van het jaar ook. Er is dus vrijwel niets over boete op Rosh Hashanah.

Waarom niet? Waarom de boetelingen overlaten aan Yom Kippur, het allerlaatste moment? “Alsjeblieft, God, ik heb net ergens over nagedacht. Ik heb gezondigd, ik heb het gedaan”, enz. Het is een buitengewoon vreemde zaak. En ik. Ik maakte me hier zorgen over, ik heb er jaren over nagedacht. Er ontbreekt hier iets. Wat heb ik hier gemist?

Uiteindelijk ontdekte ik het antwoord via de mensen die ik leerde kennen, die de mijn mentoren werden in morele moed, en dat zijn de overlevenden van de Holocaust. Nu had elke overlevende van de Holocaust een ander verhaal en een andere manier van omgaan. Maar over het algemeen was er een algemeen patroon, dat is dat ze niet spraken over wat er met hen was gebeurd. Ze spraken er jaren en jaren niet over met hun echtgenoten of met hun kinderen, soms vele decennia lang, ze hebben het onderwerp gewoon vermeden.

Wat deden ze? Ze begonnen een huis te vinden in een nieuw land. Ze begonnen met het hebben van een gezin, trouwen, kinderen krijgen, want de meesten van hen hadden hun gezin verloren. Ze begonnen een baan te zoeken, een carrière op te bouwen, een leven op te bouwen. Ze begonnen te helpen en elkaar te versterken. En pas veel, veel later, vaak vijftig jaar later, vertelden ze hun verhaal, schreven soms hun verhaal op of lieten iemand anders hun verhaal opschrijven. Veel van de overlevenden die ik kende, gingen langs scholen, niet-joodse scholen, evenals joodse, om hun verhaal te vertellen voor de leerlingen omdat ze echt wilden dat die zouden begrijpen hoe kostbaar en hoe kwetsbaar vrijheid eigenlijk is. En ik realiseerde me plotseling dat er een eenvoudige structuur was in wat ze deden. Bouw eerst aan de toekomst. Dan kun je je het verleden herinneren.

Ik kende een zeer, zeer succesvolle zakenman die werd getroffen door een aantal zeer harde klappen van pech. Het resultaat hiervan was dat hij bijna alles verloor wat hij had gebouwd. Een verwoestende klap, denk ik voor iedereen, maar hij was een man met een ijzeren wil en hij werkte dag en nacht gedurende tien jaar om weer op te bouwen wat hij had verloren. Na tien jaar hield hij toevallig een lezing en hij zei: “Ik ga de komende minuten iets zeggen waarover ik al tien jaar niet meer heb gesproken”. En hij verwees heel kort naar die klap van pech en hij zei: “Ik heb hier niet over gesproken omdat ik wist dat als ik erover sprak voordat tien jaar waren verstreken, ik dat gewoon niet zou kunnen dragen”. Ook van hem heb ik geleerd dat je eerst aan de toekomst moet bouwen en dan kun je naar je verleden kijken.

En toen begreep ik de relatie tussen Rosh Hashanah en Yom Kippur. Rosh Hashanah gaat over de toekomst. Het gaat over de shana-tova. Het gaat over de Joodse toekomst, want wat lezen we over de eerste dag van Rosh Hashanah? De geboorte van het eerste Joodse kind, Isaac, en de geboorte van de profeet en koning maker, Samuël, van de voorheen kinderloze Hanna. Kinderen zijn het symbool van de Joodse toekomst, en dat is waar we over willen lezen op Rosh Hashanah. Dan hebben we gebeden voor de toekomst en nagedacht over de toekomst en onze verantwoordelijkheden Als we eenmaal de toekomst hebben veiliggesteld, kunnen we ons op Yom Kippur het verleden richten en het herinneren en betreuren. Soms is het verleden zo moeilijk dat als je je erop concentreert, je in depressie en wanhoop vervalt. En de joodse manier is nee zeggen, gewoon vooruitkijken en een toekomst opbouwen, en dan wanneer alles veilig is, kun je teruggaan en naar het verleden kijken.

Dat is voor mij de boodschap voor dit zeer, zeer uitdagende jaar. We hebben net een jaar van de coronavirus-pandemie achter ons, die in veel opzichten de ergste crisis is waarmee de wereld is geconfronteerd sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het is heel, heel uitdagend geweest. Het is moeilijk voor iedereen. Het lijkt mij dat het belangrijkste is om je op de toekomst te concentreren, niet op het verleden. Ik denk niet dat we deze kostbare momenten van betreurenswaardige spiritualiteit bijzonder moeten besteden aan het verleden, terwijl het eerste wat we moeten doen is de toekomst veiligstellen. We moeten eigenlijk vragen en bidden voor Gods hulp om te kunnen herstellen wat gebroken is, om te herbouwen wat vernietigd is, te genezen wat beschadigd is en beginnen samen aan de toekomst te bouwen. Dat is het spirituele noodzakelijke van dit moment.

Nog maar een paar weken geleden verloren we een van de grote figuren, leiders en leraren van onze generatie, de wijlen Rabbi Dr. Norman Lamm z’l. Rabbi Lamm, president van Yeshiva University, een van de grote denkers van onze tijd, een van de grote sprekers van onze tijd, een van de grote institutionele redders van onze tijd – want toen hij het overnam als president van Yeshiva University, was de universiteit bijna zeker failliet. Hij veranderde en tilde het op van bankroet naar de meest opmerkelijke financiële gezondheid. Ik weet niet hoe hij zo goed was in fondsenwerving, maar hij was uitzonderlijk. Hij herbouwde Yeshiva University, maar hij ondersteunde echt de hele Torah Umadda-filosofie van de universiteit door wat hij schreef en wat hij organiseerde via zaken als The Orthodox Forum.

Ik wil je een klein verhaal vertellen over Norman Lamm, omdat ik er zoveel van heb geleerd. Ik kende Norman Lamm best goed. De eerste keer dat ik hem ontmoette, kende hij me helemaal niet. Het was tweeënvijftig jaar geleden. Het was 1968. Ik was in 1968 naar Amerika gegaan. Dat was het jaar dat Simon en Garfunkel de auto’s op de tolweg in New Jersey telden; ze kwamen allemaal om Amerika te zoeken. Ik telde niet de auto’s op de tolweg in New Jersey. Ik telde de rabbijnen in Amerika geurende mijn reis om er zoveel mogelijk te bezoeken. Ik wilde Rabbi Lamm ontmoeten. Ik had over hem gehoord.

Dus met mijn typische beleefde Engelse understatement belde ik hem op en zei: “Rabbi Lamm, ik heb zojuist 3000 mijl gereisd om U te ontmoeten. Denkt U dat U me erin zou kunnen passen?” Nou, chutzpah werkt zegt de Gemara. Dus hij zei: “Ja”. Hij wist niet wie ik was. Ik was 20 jaar oud. Ik was een tweedejaars. Ik was een niemand. En deze man die al rabbijn was van het Joods Centrum en hoogleraar Joodse filosofie aan de Yeshiva Universiteit zat een tijdje met mij een uur in zijn kantoor in de sjoel, voor een uur, en leidde me door de verschillende benaderingen van Torah Umadda en het verschil tussen Rabbi Shimshon Raphael Hirsch’s benadering en Rav Kooks benadering en hoe hij de voorkeur gaf aan de benadering van Rav Kook, enzovoort. Ik heb nooit een dagboek bijgehouden. Ik heb nog nooit zo aantekeningen gemaakt. Ik herinner me dit van tweeënvijftig jaar geleden.

En toen deed hij iets dat ik eigenlijk buitengewoon vond. Hij zei tegen mij: “Waar is je volgende afspraak?” Dus ik zei tegen hem: “Het is de andere kant van Central Park”. Hij zei: “Ik zal je daarheen brengen”. En deze man stond op van zijn kantoor en reed me naar mijn volgende afspraak. Sorry, vergeef me … Maar ik ken niemand die zoiets zou doen voor een student, 20 jaar oud, die hij nooit eerder had ontmoet en waarvoor hij geen reden zou hebben om te ontmoeten, in het midden van Manhattan op een drukke dag! Dit was menschlichkeit met hoofdletters. Het was absoluut buitengewoon.

Maar bij één gelegenheid zei hij tegen me: “Jonathan, weet je, er is maar één grap in de Misjna”. Ik zei: “Wat is dat?” Hij zei: “Nou, talmidei chachamim marbim shalom b’olam, rabbijnen vergroten de vrede in de wereld”. Hij zei: “Dat moet een grap zijn, toch? Hoe meer rabbijnen, hoe meer meningen, dat moet een grap zijn”. Ik zei: “Rabbi Lamm, als ik mag suggereren, het is eigenlijk geen grap. Maar om het te begrijpen, moet je naar het einde van de zin gaan. Er staat, marbim shalom b’olam shene’emar, zoals er wordt gezegd, v’chol bonaich limudei Hashem v’rav shalom bonaich, het vers uit Isiah, al uw kinderen moeten onderwezen worden in de Heer en groot zal de vrede van uw kinderen zijn, al tikrah banaich, lees niet het zijn je kinderen, elah bonaich, noem het je bouwers”. Ik zei: “Als rabbijnen kinderen zijn, vergroten ze de vrede in de wereld niet. Maar als ze bouwers zijn, doen ze dat wel”. En het bewijs is Moshe Rabbenue want toen hij de Israëlieten zover kreeg om de Mishcan te bouwen, was er geen discussie tussen hen, absoluut geen. Er was volmaakte rust. Waarom? Omdat ze aan het bouwen waren. Rabbi Lamm was bij uitstek een bouwer. Daar heeft hij zijn hele leven aan gewijd. Het was een voorrecht, echt een voorrecht, om hem te kennen. En het was een voorrecht voor onze generatie om zo’n man in ons midden te hebben.

Ik moet zeggen dat dit onze uitdaging is voor het komende jaar, er is zoveel verloren gegaan, zoveel dat er is geweest is vernietigd. We moeten bouwers worden. We moeten aan die toekomst bouwen. Dan kunnen we teruggaan en denken aan het verleden, maar niet nu, nog niet. Dat is niet de tsav hasha’ah, het bevel van ons tijd. Laten we eerst aan die toekomst bouwen. Laat ons alles repareren wat is beschadigd. Laten we bouwen iets dat zelfs nog mooier is in plaats van dat wat verloren is gegaan.

Moge Hashem ons de kracht geven om te bouwen, en in dat gebouw kunnen we vrede vinden. Moge het voor jou en voor uw familie en klal Yisra’el, het Joodse volk overal, een goed jaar zijn, een gezond jaar, een veilig jaar en hopelijk een zoet jaar, ook voor jou, voor ons en voor heel Israël. Amen.

Shana tova.